DE INTERNATIONALE STRIJD TEGEN ISIS
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2015/06/19/kamerbrief-over-verlenging-nederlandse-bijdrage-aan-de-internationale-strijd-tegen-isis
MINSTERIE VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Den Haag
Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Datum 19 juni 2015
Betreft Verlenging Nederlandse bijdrage aan de internationale strijd tegen ISIS
Pagina 1 van 14
Directie Veiligheidbeleid
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Postbus 20061
Nederland
www.rijksoverheid.nl
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
In overeenstemming met artikel 100 van de Grondwet informeren wij u hierbij,
mede namens de minister van Veiligheid en Justitie, over het besluit van het
kabinet de Nederlandse bijdrage aan de strijd tegen de terroristische organisatie
ISIS te verlengen tot oktober 2016. Tevens wordt u geïnformeerd over de
voortgang van de militaire inzet, waarmee wordt voldaan aan de toezegging aan
uw Kamer hierover per kwartaal te rapporteren. Eveneens wordt in deze brief
voldaan aan uw verzoek van 21 mei jl. (kenmerk 2015Z06218) de Kamer te
informeren over de bijeenkomst van de small group van de anti-ISIS coalitie van
2 juni in Parijs.
Essentie
Recente ontwikkelingen laten zien dat ISIS een weerbarstige tegenstander is en
dat de strijd nog lang niet is gestreden. Hoewel ISIS op veel plaatsen in Irak is
teruggedrongen, laat de strijd om Ramadi zien dat de slagkracht van ISIS nog
niet is gebroken en dat militaire inzet noodzakelijk blijft.
De militaire campagne is ingebed in een strategie die ISIS langs verschillende
sporen bestrijdt, waaronder de financiering van ISIS en de stroom van Foreign
Terrorist Fighters (FTF’s) naar Irak en Syrië. Hiervoor blijft brede internationale
steun bestaan; 60 landen leveren een bijdrage aan de coalitie tegen ISIS. Daarbij
blijft het van groot belang dat de internationale gemeenschap zich richt op een
structurele oplossing voor de problemen in Irak en Syrië. Een constructieve rol
van de regionale grootmachten en buurlanden is hierbij essentieel.
Het kabinet heeft besloten, naast humanitaire steun en steun voor politieke en
andere inspanningen gericht op een lange termijn oplossing, de militaire bijdrage
aan de strijd tegen ISIS voor een periode van een jaar voort te zetten. In de
militaire strijd tegen ISIS zijn de inzet van jachtvliegtuigen en Iraakse
grondtroepen, inclusief de Peshmerga, essentieel. Vanaf oktober 2015 stelt
Nederland vier operationele F-16’s met ongeveer 200 militairen beschikbaar en
130 trainers ten behoeve van de Iraakse en Koerdische strijdkrachten.
In het kader van de luchtcampagne hebben België en Nederland het voornemen te
gaan samenwerken. Aan de huidige Belgische F-16 inzet komt eind juni 2015 een
einde. Onder voorbehoud van politieke besluitvorming zal België de Nederlandse
inzet vanaf juli 2016 overnemen voor de duur van een jaar. Afhankelijk van de
Pagina 2 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
behoefte en na politieke besluitvorming zou Nederland het vervolgens weer van
België kunnen overnemen. Beide landen zullen tijdens de periodes dat ze geen F-
16’s leveren de force protection van het andere detachement verzorgen, waardoor
sprake is van een permanente binationale aanwezigheid. Op deze manier blijven
België en Nederland in coalitieverband deelnemen aan de luchtcampagne.
Gronden voor deelname
De gronden voor deelname zijn sinds de ontplooiing van de missie ongewijzigd.
ISIS vormt een bedreiging voor onze fundamentele waarden, in de regio, maar
ook daarbuiten, tot in Europa. Nederland steunt de legitieme Iraakse regering in
de verdediging tegen de terreurorganisatie ISIS, die nog steeds ernstige
schendingen van fundamentele mensenrechten in Irak en Syrië begaat. Vrouwen
en minderheden zijn daarbij specifieke doelwitten. De Nederlandse inzet is gericht
op het voorkomen en beëindigen van deze schendingen en het beschermen van
de burgerbevolking.
De druk op de buurlanden, met name Jordanië, Libanon en Turkije, neemt nog
steeds toe als gevolg van de oplopende etnisch-religieuze spanningen en het
stijgende aantal vluchtelingen. De Nederlandse inzet blijft er op gericht om, in het
kader van de bevordering van de internationale rechtsorde, een bijdrage te
leveren aan het de-escaleren van de situatie in de regio.
De ring van instabiliteit aan de buitengrenzen van de EU en het NAVObondgenootschap,
en de aantrekkingskracht van ISIS op ingezetenen van de EU,
zorgt er voor dat de dreiging van ISIS ook binnen Europa toeneemt. De dreiging
die uitgaat van jihadgangers (waaronder terugkeerders) raakt ook aan onze
nationale veiligheid. Om deze dreiging het hoofd te bieden, moet de slagkracht
van ISIS worden gebroken en de ideologische aantrekkingskracht worden
aangetast.
Politieke aspecten
De opkomst van ISIS is deels geworteld in de diepe verdeeldheid in Irak en de
oorlog en voortdurende mensenrechtenschendingen in Syrië. Een overzicht van de
meest relevante politieke ontwikkelingen sinds de voortgangsrapportage van april
(Kamerstuk 29 925 nr. 534) wordt hieronder weergegeven.
Irak
Sinds het aantreden van premier Al Abadi en zijn ministersploeg tracht de Iraakse
regering een nieuwe weg in te slaan in de richting van een meer inclusief bestuur,
om hiermee de onderliggende oorzaken van de opkomst van ISIS in Irak te
adresseren. De regering-Al Abadi probeert invulling te geven aan een inclusieve
agenda en aan verzoening, werkt aan de aanpak van corruptie en geeft prioriteit
aan het aanhalen van banden met soennitische (buur)landen in de regio. Net als
een breed palet aan internationale partners steunt Nederland de stappen die Al
Abadi heeft gezet op weg naar een inclusief Irak. Het is van belang dat de
internationale gemeenschap Al Abadi stimuleert op koers te blijven, en hem
beoordeelt op zijn daden, niet op zijn bedoelingen. Daarnaast vraagt Nederland,
mede naar aanleiding van de verhalen die ontheemden vertellen over de
conflictgebieden die ze ontvluchten, onverminderd aandacht voor de brede
mensenrechtensituatie in Irak en voor accountability, zoals begin deze maand nog
tijdens de ministeriele bijeenkomst van de anti-ISIS-coalitie in Parijs.
Pagina 3 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
Om het proces van verzoening in Irak te ondersteunen, financiert Nederland vanaf
begin dit jaar samen met Duitsland een project van de United Nations Mission for
Iraq (UNAMI) en United Nations Office for Project Services (UNOPS) dat zich richt
op het ondersteunen van de Iraakse overheid bij het aanpassen van voor
verzoening relevante wetgeving. Daarnaast onderzoekt Nederland met
internationale partners, waaronder het Verenigd Koninkrijk, mogelijkheden om
een project van United Nations Development Programme (UNDP) te steunen dat
zich richt op het hervormen van de veiligheidssector, waarbij er ook aandacht is
voor inclusiviteit.
De strijd tegen ISIS kan alleen worden gewonnen indien premier Al Abadi in staat
is zowel soennieten als sjiieten te mobiliseren en de veiligheidssector te
hervormen. Bij deze hervormingen moet duurzame stabiliteit op basis van de
veiligheidsbehoeften van de bevolking centraal staan, met aandacht voor
integriteit, inclusiviteit en goed bestuur. Eén van de meest complexe opgaven
voor de regering is het onder overheidsgezag krijgen van de popular mobilization
units (PMU’s) en andere sjiitische milities. De sjiitische milities zijn een belangrijke
militaire partner in de strijd tegen ISIS. Tegelijkertijd vormt hun bestaan en
handelswijze, in de huidige vorm, een bedreiging voor de inclusieve agenda van
de regering, omdat (angst voor) het optreden van sommige milities een negatief
effect kan hebben op de sektarische spanningen binnen Irak. Hoewel de milities in
de strijd tegen ISIS inmiddels officieel op aanwijzing van de premier en in overleg
met de Iraakse ministeries van Binnenlandse Zaken en Defensie opereren, is het
onder het gezag van de staat brengen van de milities in de praktijk nog een grote
uitdaging.
Daarnaast staat de regering voor de opgave om de soennieten, een niethomogene
groep met uiteenlopende belangen, te betrekken bij en te committeren
aan de strijd tegen ISIS. Mede door de onevenwichtige benadering van de vorige
regering, onder leiding van premier Al-Maliki, heerst er wantrouwen onder
soennieten. Dat wantrouwen moet de huidige regering proberen te overwinnen.
Een team onder leiding van Al-Abadi dat zich richt op verzoening heeft daarvoor
direct contact met tribale raden, waarbij ruim 20.000 stamhoofden zijn betrokken.
De tribale raden ondersteunen bij het oplossen van lokale conflicten, het
informeren van de bevolking over verdraagzaamheid en verzoening en het
onderkennen van problemen met de dienstverlening door de Iraakse overheid.
Dialoog alleen is echter niet voldoende: de Iraakse regering zal zich nog harder
moeten inspannen om de woorden te ondersteunen met daden. Het vertrouwen
zal pas worden teruggewonnen als ook aandacht is voor het versterken van
basisvoorzieningen en infrastructuur in eerder gemarginaliseerde gebieden, en het
aanpassen van eerdergenoemde wetgeving die van belang is voor verzoening.
Nederland blijft het belang van deze integrale benadering in bilaterale contacten
en in multilaterale fora onderstrepen.
In de strijd tegen ISIS moeten de federale regering in Bagdad en de regionale
autoriteiten in de Koerdistan Autonome Regio (KAR) de krachten bundelen. Beiden
lijken zich dit goed te realiseren, maar groot onderling wantrouwen blijft bestaan.
Op dit moment heeft de gezamenlijke bestrijding van ISIS prioriteit. De Koerden
begrijpen dat er nu dan ook weinig draagvlak is voor de
onafhankelijkheidsdiscussie.
Pagina 4 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
De belangrijkste politieke actoren in Irak lijken op de korte termijn derhalve
bereid te zijn samen te werken in de strijd tegen ISIS. De basis daarvoor is de
afgelopen maanden gelegd. Het delen van een gemeenschappelijke vijand vormt
op de lange termijn echter onvoldoende basis voor een verbetering van de
betrekkingen tussen Bagdad en Erbil, en de sjiieten en de soennieten. De fragiele
samenwerking vergt een blijvende inspanning met de betrokkenheid en de inzet
van alle relevante belanghebbenden. Alle partijen moeten doordrongen raken en
blijven van de noodzaak van oprechte hervormingen, ook nadat met de
voornaamste dreiging van ISIS is afgerekend.
Syrië
Het uitblijven van een oplossing voor het conflict in Syrië vormt een belangrijke
onderliggende factor voor de bredere instabiliteit in de regio en de opkomst van
ISIS. Daarom constateert het kabinet opnieuw dat ISIS alleen duurzaam kan
worden bestreden indien er stappen worden gezet richting een politieke transitie
in Syrië. De situatie in Syrië is sinds september 2014 verder verslechterd en is
met recht desastreus te noemen.
De VN-Gezant voor Syrië, De Mistura, is inmiddels een nieuw consultatieproces in
Genève gestart. Het doel hiervan is elementen van het Genève Communiqué van
30 juni 2012 uit te werken en te bezien of en hoe stappen richting een politiek
transitieproces kunnen worden gezet. In dat kader heeft de VN-Gezant de
belangrijkste partijen voor separate gesprekken in Genève uitgenodigd, te weten:
het regime, de oppositie, maatschappelijke groepen, en regionale en
internationale spelers. De Mistura is voornemens deze zomer te rapporteren over
zijn bevindingen.
Het kabinet steunt het initiatief van De Mistura, onder andere via de Nederlandse
Speciaal Gezant voor Syrië en de financiering van een Nederlandse expert die aan
het team van De Mistura is toegevoegd. Daarnaast lopen er diverse ‘track II’
sporen waarbinnen (delen van) de politieke en gewapende oppositie, exmilitairen,
tribale leiders, maatschappelijke en vrouwenorganisaties bijeenkomen.
Het doel daarvan is onderling vertrouwen te vergroten en overeenstemming te
bereiken over de politieke toekomst van Syrië. De Speciale Gezant voor Syrië is
hier nauw bij betrokken en Nederland geeft ook financiële steun aan het proces.
De track II sporen en de internationale politieke initiatieven zullen komende tijd
sterker met elkaar verweven moeten raken.
Met de verovering van Tadmur, inclusief de oude stad Palmyra, heeft ISIS voor de
eerste keer een stad rechtstreeks van het Syrische regime ingenomen, in plaats
van het te veroveren op andere gewapende groepen die eerder het regime
verdreven. In oostelijk Syrië ondervindt ISIS slechts weinig weerstand. De
logistieke aanvoerlijnen van ISIS in Irak komen vanuit Syrië en er is sprake van
een vrije beweging van personeel, materieel, geld en grondstoffen tussen Syrië en
Irak.
Een andere zorgelijke ontwikkeling is de bundeling van krachten van verschillende
oppositiegroepen in de provincie Idlib, waar een samenwerkingsverband van acht
gewapende groepen (inclusief de terroristische organisatie Jabhat al Nusra) erin
geslaagd de steden Idlib en Jisr Al Shughour en enkele militaire bases op het
regime te veroveren. Deze veroveringen worden in het algemeen door de Syrische
politieke oppositie verwelkomd. Het kabinet maakt zich evenwel zorgen over de
Pagina 5 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
signatuur van de groepen die deze overwinningen hebben behaald en de effecten
hiervan op de lokale bevolking.
Het regime heeft tot nog toe geen serieuze bereidheid getoond te onderhandelen
over een politiek transitieproces en lijkt uit te zijn op consolidatie van de
machtsbasis waar mogelijk. De recente veroveringen van terreurgroepen, als ook
van gewapende oppositie in Syrië, brengen een transitieproces ook niet dichterbij:
strijdende groepen zien zich gesterkt in hun overtuiging dat een militaire
overwinning op het regime mogelijk zou zijn.
Ondertussen vinden er nog steeds op grote schaal mensenrechtenschendingen
plaats in heel Syrië, gepleegd door het regime en lokale autoriteiten, als ook door
terroristische groeperingen en gewapende oppositiegroepen. Het regime voert met
grote regelmaat luchtaanvallen uit, bijvoorbeeld als vergeldingsacties op verloren
steden en gebieden en maakt onder andere, op niet-onderscheidende wijze,
gebruik van vatenbommen. Er zijn sterke aanwijzingen dat het regime
vatenbommen met chlorine heeft ingezet in de provincie Idlib. De OPCW
(Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens) probeert deze aanwijzingen
te onderzoeken, maar gezien de omstandigheden ter plaatse is dat moeilijk.
Zoals bekend steunt het kabinet de verdere versterking van gematigde
gewapende groepen in Syrië om te voorkomen dat gematigde strijders of hun
achterban zich bij gebrek aan middelen en alternatieven aansluiten bij ISIS,
Jabhat Al Nusra of andere extremistische groeperingen. Nederland ondersteunt
dan ook gematigde groepen om de gematigde stemmen te versterken, zodat zij
niet verloren gaan te midden van terroristen enerzijds en het Assad-regime
anderzijds. Ook andere coalitiegenoten steunen de gematigde oppositiegroepen,
onder andere door het leveren van materieel of door middel van
trainingsactiviteiten.
Regionale ontwikkelingen
In Irak wordt ISIS bestreden door vrijwel alle regionale spelers, waaronder
Saoedi-Arabië en Iran. In Syrië resulteren de verschillende belangen van de
landen in de regio in uiteenlopende posities. De regionale spelers slagen er niet in
nadere toenadering te bereiken die een oplossing voor het conflict in Syrië
dichterbij kan brengen.
Parallel aan de conflicten in Syrië en Irak onderhandelt Iran met de E3+3 (China,
Duitsland, Frankrijk, Rusland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten)
over een alomvattend nucleair akkoord dat tot de geleidelijke opheffing van
economische sancties kan leiden. Het moet nog blijken hoe Iran zich gaat
opstellen in de regio na een eventueel nucleair akkoord.
Door toenemende zorgen over regionale en binnenlandse stabiliteit neemt Saoedi-
Arabië de laatste tijd vaker openlijk een regionale leidersrol op zich. De militaire
operatie van een brede Arabische coalitie in Jemen onder leiding van Saoedi-
Arabië is hier een voorbeeld van. De verwachting is dat het nieuwe leiderschap
van Saoedi-Arabië vasthoudt aan de proactieve koers in de regio. Het tegengaan
van de invloed van Iran in de regio maakt hier deel van uit. Daarbij geniet Saoedi-
Arabië de steun van landen in de Arabische regio.
Pagina 6 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
Mandaat
Irak
De rechtsgrond voor de Nederlandse militaire bijdrage is het verzoek tot militaire
steun dat de Iraakse autoriteiten op 25 juni jl. bij de VN hebben ingediend en op
20 september jl. hebben herhaald. Dit verzoek door de legitieme Iraakse regering
voorziet in een rechtsgrond voor de inzet van Nederlandse militairen in Irak. Met
de gastlanden waar Nederlandse militairen zijn gestationeerd, zijn afspraken
gemaakt over de juridische status van deze militairen.
Syrië
In de artikel 100-brief van september 2014 (Kamerstuk 27 925, nr. 506)
constateerde het kabinet dat er geen internationale overeenstemming bestond
over een volkenrechtelijke grondslag voor militaire inzet in Syrië. Op dat moment
concludeerde het kabinet voorts dat niet met stelligheid viel te zeggen of er
sprake was van een volkenrechtelijke grondslag voor militaire inzet in Syrië.
Derhalve werd besloten de Nederlandse militaire inzet te beperken tot Irak. Het
kabinet heeft, zoals aangekondigd, de ontwikkelingen op dit vlak nauwgezet
gevolgd.
Inmiddels staat feitelijk vast dat er sprake is van doorlopende aanvallen vanuit
Syrië op Irak. Die aanvallen worden door het ISIS-hoofdkwartier in Syrië
aangestuurd. De regering van Syrië is niet in staat gebleken deze gewapende
aanvallen van ISIS op Irak te stoppen. Daarnaast is de regering niet in staat
gebleken om de strijders en de wapens, die voortdurend vanuit Syrië naar Irak
worden gestuurd voor inzet in de gewapende strijd in Irak, tegen te houden. De
juridische diensten van de ministeries van Buitenlandse Zaken en Defensie
concluderen op grond hiervan dat inmiddels sprake is van een volkenrechtelijke
grondslag voor het gebruik van geweld tegen ISIS in Syrië. Deze grondslag wordt
gevormd door het recht op collectieve zelfverdediging op basis van artikel 51 van
het VN-Handvest, ten behoeve van de verdediging van Irak. Een aantal westerse
coalitiegenoten deelt deze juridische conclusie. De meerderheid hiervan is op dit
moment echter niet actief boven Syrië. Canada en de Verenigde Staten
bombarderen wel boven Syrië. Het Verenigd Koninkrijk zet Unmanned Aerial
Vehicles in boven Syrië om inlichtingen te verzamelen. Het kabinet heeft tevens
advies gevraagd aan de Extern Volkenrechtelijk Adviseur (EVA) over de
volkenrechtelijke grondslag voor militaire inzet in Syrië. Zodra het advies
beschikbaar is, zal het kabinet dit advies nader bestuderen, van een oordeel
voorzien en naar uw Kamer sturen.
Het kabinet constateert dat de aanwezigheid van een volkenrechtelijke grondslag
op zichzelf onvoldoende is om te besluiten tot Nederlandse militaire inzet boven
Syrië. Een breed gedragen politieke strategie ter oplossing van het conflict in
Syrië ontbreekt vooralsnog. Het kabinet zal de uitkomsten van internationale
initiatieven nauwgezet volgen, waaronder besprekingen tussen oppositiegroepen
en het VN-consultatieproces in Genève, waaraan ook Nederland deelneemt, en zo
ook de trainingsinspanningen ten behoeve van de gewapende Syrische oppositie
van bijvoorbeeld het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, Turkije en Qatar.
De Nederlandse steun in Syrië richt zich nu op het ondersteunen van de inzet van
De Mistura en het steunen van gematigde groeperingen. Indien het kabinet zou
besluiten tot militaire inzet in Syrië, wordt uw Kamer hierover tijdig geïnformeerd.
Daarbij onderstreept het kabinet het belang van een gezamenlijke benadering van
EU-landen.
Pagina 7 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
Deelnemende landen
De internationale coalitie tegen ISIS, onder leiding van de Verenigde Staten,
bestaat uit 60 landen die uiteenlopende (militair en niet-militair) bijdragen leveren
aan de strijd tegen ISIS. In de coalitie trekken westerse landen en landen uit de
regio gezamenlijk op. Deze samenwerking is en blijft van groot belang. De
militaire bijdrage bestaat uit de inzet van jachtvliegtuigen evenals het trainen en
bevoorraden van de Iraakse grondtroepen, inclusief Peshmerga. 42 landen dragen
op dit moment militair bij aan de campagne.
Invloed
Nederland heeft via diplomatieke, politieke en militaire kanalen op verschillende
niveaus contacten met de coalitiepartners. Op 2 juni jl. vond in Parijs een
bijeenkomst van de small group van de coalitie tegen ISIS plaats. Nederland was
hierbij op hoogambtelijk niveau vertegenwoordigd. De aanwezigen waren unaniem
over de vastberadenheid van de coalitie om de strijd tegen ISIS voort te zetten.
Daarbij werd benadrukt dat het, voor een duurzaam succes, van groot belang is
dat in Irak alle verschillende partijen, vanzelfsprekend uitgezonderd terroristische
groeperingen, goed vertegenwoordigd zijn bij hervormingen, evenals dat het voor
Syrië cruciaal is dat er een politieke oplossing voor het conflict komt. Nederland
heeft het belang van een geïntegreerde benadering van de problemen benadrukt,
evenals de noodzaak tot een verdieping van de politiek-militaire coördinatie
binnen de coalitie. Nederland gaf aan dat, nu de positie van het regime van Assad
lijkt te verzwakken, het momentum voor een politieke oplossing daar is. Ook
benadrukte Nederland dat degenen die zich schuldig hebben gemaakt aan de
grove mensenrechtenschendingen hiervoor verantwoordelijk moeten worden
gehouden.
De coördinatie van de militaire bijdragen van de verschillende coalitiepartners is
belegd bij CENTCOM. De Commandanten der Strijdkrachten van de deelnemende
landen komen periodiek bij elkaar om de voortgang van de militaire campagne te
bespreken. De meest recente bijeenkomst was op 8 juni. Het Nederlandse
planningsteam bij CENTCOM draagt bij aan de strategische planning van de
operatie. De evaluatie van de voortgang en de advisering over de benodigde
bijsturing van de militaire operatie en het campagneplan is belegd bij de Coalition
Strategic Plans Group (CSPG). De CSPG, waar Nederland een stafofficier heeft
geplaatst, werkt daarnaast aan de uitwisseling van informatie over de militaire
operatie en de resultaten op de andere, niet-militaire, sporen. De detailplanningen
en de aansturing van de operationele inzet gebeurt in operationele
hoofdkwartieren in Bagdad, Koeweit en Qatar. In deze hoofdkwartieren zijn
Nederlandse liaisonofficieren geplaatst.
Militaire aspecten
Haalbaarheid
Het militaire campagneplan richt zich op dit moment op de transitie van fase 1
(‘het stoppen van de opmars’) naar fase 2 (‘het terugdringen van ISIS’). Er is een
blijvende behoefte aan air assets om het campagneplan te ondersteunen. Bij het
terugdringen van ISIS, zoals bij de slag om Tikrit, is nadrukkelijk gebleken dat
ook hierbij ondersteuning vanuit de lucht noodzakelijk is. Blijvende druk op de
commando- en logistieke lijnen van ISIS vanuit de lucht, zodat herstel wordt
bemoeilijkt, is voorts van groot belang.
Pagina 8 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
Ontwikkelingen in de komende maanden kunnen van invloed zijn op de
Nederlandse militaire bijdrage. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan de
effecten van de trainingen. De Nederlandse bijdrage zal voortdurend worden
geëvalueerd om te garanderen dat Nederland een effectieve militaire bijdrage
levert aan de doelstellingen in het campagneplan en de bredere Nederlandse inzet
in de regio. Aanpassingen van de Nederlandse bijdrage zijn daarom mogelijk. Het
uitgangspunt voor de Nederlandse trainingsbijdrage blijft dat Nederlandse trainers
optreden op aangewezen trainingslocaties in Noord-Irak en de Special Operation
Forces (SOF) trainingslocatie in Bagdad. Het F-16 detachement blijft opereren
vanuit het huidige gastland. De bouw van het containerkamp voor het
detachement is inmiddels voltooid.
Inzet van F-16’s
Nog steeds voeren Nederlandse F-16’s dagelijks verschillende missies uit boven
Irak. In Irak verloopt de luchtcampagne conform het campagneplan. Dit komt tot
uitdrukking in een accentverschuiving van Air Interdiction (aanvallen op vooraf
vastgestelde doelen) naar Close Air Support (ondersteunen van operaties op de
grond met een meer ad hoc karakter). De luchtaanvallen worden uitgevoerd met
precisiewapens.
Inzet van trainers
Nederlandse militairen zijn sinds februari 2015 in de omgeving van Erbil actief met
het trainen van Peshmerga. Door de flexibele opzet van de Nederlandse mobiele
trainingsteams kan de samenstelling van een team naar gelang de behoefte
worden aangepast en op verschillende locaties worden ingezet. De Nederlandse
trainingsteams in Noord-Irak werken samen met Britse, Duitse, Italiaanse en
Noorse teams. Daarnaast worden ten behoeve van de trainingen medio 2015
eenheden van Albanië, Finland en Hongarije in Noord-Irak ontplooid. In Noord-
Irak zijn Duitsland en Italië op roulatiebasis lead nation. Sinds begin juni vervult
Italië deze rol voor een periode van zes maanden.
Sinds begin maart 2015 trainen Nederlandse speciale eenheden de Iraakse SOFeenheden
op een trainingslocatie op de luchthaven van Bagdad. In Bagdad is de
Verenigde Staten lead nation en wordt samengewerkt met België, Frankrijk, Italië,
Noorwegen en Spanje.
Voortgang Erbil
Naast de basisinfanterietraining die al wordt gegeven, is er door de coalitie gehoor
gegeven aan het verzoek van het Ministry of Peshmerga (MoP) om vanaf de
tweede cyclus ook aandacht te besteden aan het trainen van de compagnies- en
bataljonsstaven. De officieren van de compagnies- en bataljonsstaf worden
afzonderlijk getraind. Nederland levert in dit kader bataljonsstaftrainers. Na elke
cyclus vindt een After Action Review (AAR) plaats. Eventuele verbeterpunten
worden verwerkt in het programma van de vervolgtrainingen.
In de derde trainingscyclus, die op 26 mei jl. van start is gegaan, worden twee
bataljons getraind. In de tweede helft van mei is de hoofdmacht van het
Nederlandse detachement afgelost door een nieuw detachement.
Voortgang Bagdad
Op 9 mei is de tweede cyclus van de commandocursus voor Iraakse SOF van start
gegaan. Ook in Bagdad worden de trainingen continu geëvalueerd. Nederland
Pagina 9 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
levert instructeurs voor de commandocursus, de scherpschutter cursus en de
medische cursus. Aan het einde van de medische cursus krijgen de trainees een
door Nederland verstrekt eerste hulppakket.
Alle cursussen zijn in nauw overleg met de Iraqi Security Forces (ISF) ontwikkeld.
Er is ook aandacht voor de begeleiding van de Iraakse instructeurs (train the
trainers). Deze opleidingen worden vanaf mei 2015 gegeven door samengestelde
trainingsteams van meerdere coalitiepartners. Ook heeft Nederland materiaal
beschikbaar gesteld om de instructie beter en veiliger te kunnen uitvoeren, zoals
touwen voor de klimtoren, bokshandschoenen en stootkussens voor de
zelfverdedigingslessen.
Voorziene inzet trainers
De behoefte van de Iraakse autoriteiten is leidend bij de trainingsprogramma’s.
De trainingsinspanningen van de coalitie zijn er op gericht om de Iraakse
veiligheidstroepen toe te rusten om de strijd met ISIS te kunnen aangaan.
Hiervoor is een basistrainingsprogramma opgezet waarbinnen aandacht is voor
zaken als schietvaardigheid, gewondenverzorging onder gevechtsomstandigheden
en vechten in verstedelijkt gebied. Tijdens de trainingen is er ook aandacht voor
humanitair oorlogsrecht en mensenrechten, inclusief gender en de omgang met
gedetineerden.
De wederopbouw van de ISF bevindt zich nog in een pril stadium. Het moreel van
de troepen staat onder druk en er is grote behoefte aan meer tactische en
operationele kennis en vaardigheden. In Noord-Irak, bij de Peshmerga, ligt dat
iets anders maar ook hier blijft een verdiepingsslag noodzakelijk. Vooralsnog is er
een blijvende behoefte aan trainingen en opleidingen voor Iraakse en Koerdische
eenheden.
Nederland blijft zich in coalitieverband inzetten voor een goede coördinatie van de
trainingsinspanningen in Irak. Hierbij is het van belang de trainingen te blijven
evalueren en, in overleg met de Iraakse autoriteiten, vast te stellen
of er nog eventuele lacunes in het trainingsaanbod zijn. Nederland kan
vervolgens, waar mogelijk en gewenst, inspelen op deze lacunes.
Bevelsstructuur
Voor deze operatie wordt door de coalitie gebruik gemaakt van Amerikaanse
commandovoeringstructuren. In de operationele hoofdkwartieren is
coalitiepersoneel geplaatst zoals stafmedewerkers en liaisonofficieren. Nederland
heeft personeel in de hoofdkwartieren in Irak, Koeweit, en Qatar. Zo hebben de
coalitiegenoten invloed op de besluitvorming en de inzet van hun eigen nationale
middelen.
De inzet van het luchtwapen wordt aangestuurd en gecoördineerd vanuit het Joint
Forces Air Component Command (JFACC) in Qatar, waar ook Nederlandse
staffunctionarissen zijn geplaatst. Ook in het overkoepelende hoofdkwartier van
Central Command (CENTCOM), dat zich in Tampa, Florida (VS) bevindt, is
Nederland vertegenwoordigd.
De algehele leiding van de trainingsmissie berust bij het Combined Joint Taskforce
hoofdkwartier in Koeweit. Dit hoofdkwartier heeft een vooruitgeschoven
hoofdkwartier in Bagdad. Dit hoofdkwartier, Combined Forces Land Component
Pagina 10 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
Command Iraq (CFLCC-I), stuurt alle verschillende trainingslocaties in Irak aan,
ook die in Erbil. Omdat in Erbil sprake is van een regionaal Koerdisch bestuur
heeft CFLCC-I een dependance hoofdkwartier op de luchthaven van Erbil. De
trainingstak van dit hoofdkwartier is het Kurdish Training and Coordination Centre
(KTCC).
(Na)zorg
Op alle uitgezonden Nederlandse militairen zijn de geldende regelingen van
toepassing. Indien noodzakelijk of gewenst, kunnen leden van een sociaal
medisch team (SMT) in het operatiegebied toezien op het welzijn van de
militairen. De verlenging van de inzet van Nederlandse F-16’s en trainers in de
strijd tegen ISIS leidt planmatig niet tot inbreuk op uitzendbescherming van
militairen.
Risico’s
Bij de inzet van de F-16’s wordt rekening gehouden met het feit dat ISIS over
luchtverdedigingsmiddelen beschikt. Dit zijn systemen met een beperkt bereik. Zij
vormen vooral een dreiging voor helikopters en langzaam en laag vliegende
vliegtuigen. De procedures minimaliseren het risico voor de coalitievliegtuigen die
aanvallen uitvoeren. Het risico dat een vlieger tijdens een noodsituatie zijn
vliegtuig moet verlaten blijft echter aanwezig. Voor het ophalen van personeel in
vijandig gebied worden Amerikaanse Combat Search en Rescue eenheden ingezet.
Het F-16 detachement en de trainers in Bagdad wonen en werken op beveiligde
locaties. In Erbil zijn andere maatregelen genomen om te zorgen voor een veilige
werk- en woonomgeving. Allereerst is gekozen voor locaties die niet in de directe
omgeving van de frontlijn liggen. Deze locaties worden bewaakt door Peshmerga
en coalitiepartners. De Nederlandse militairen beschikken zelf ook over
bewapening voor zelfverdediging. Er wordt zo weinig mogelijk gereisd tussen de
locaties. Op alle locaties kan bij calamiteiten tijdig medische hulp worden
geboden. Voor ziekenhuisvoorzieningen wordt een beroep gedaan op Host Nation
Support of, daar waar beschikbaar, de voorzieningen van de coalitie. De
geselecteerde ziekenhuizen zijn van goede kwaliteit. Ambulances van
coalitiepartners en Amerikaanse MEDEVAC-helikopters voeren het
gewondentransport uit.
Gevolgen gereedheid en geoefendheid
De Nederlandse bijdrage van F-16 jachtvliegtuigen aan de strijd tegen ISIS leidt
tot beperkingen in het reguliere opleidings- en trainingsprogramma van de F-16
vliegers. Door de relatief eenzijdige taken neemt de geoefendheid van de vliegers
af. Om de effecten hiervan op de operationele gereedheid te minimaliseren,
verhoogt Defensie het vliegurenplafond van CLSK, waardoor meer vlieguren voor
opleidingen en trainingen beschikbaar komen. Het verminderen van het aantal F-
16’s in het inzetgebied, en de voorgenomen samenwerking met België, zijn voorts
gunstig voor de trainingsprogramma’s. De ondersteuning door jachtvliegtuigen
van opleidings- en trainingsprogramma’s van landmacht en marine is door de
huidige inzet beperkt. Voor deze ondersteuning wordt internationaal en op de
civiele markt naar alternatieven gezocht. Zoals eerder gemeld, is na het einde van
de verlenging (oktober 2016) een jaar nodig om de volledige operationele
gereedheid te herstellen. Voor 2016 zijn er geen F-16 jachtvliegtuigen
aangeboden aan de (snelle) reactie-eenheden van NAVO of EU, de aangeboden
bijdrage voor Baltic Air Policing in 2017 kan gewoon doorgang vinden. De inzet
Pagina 11 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
van trainers in Irak leidt niet tot gevolgen voor de gereedstelling van de
krijgsmacht.
Duur van de deelname
Nederland stelt vanaf oktober 2015 vier operationele F-16’s en ongeveer 200
militairen beschikbaar evenals 130 militairen ten behoeve van training voor de
duur van maximaal een jaar (tot oktober 2016). Op het moment dat België, onder
voorbehoud van politieke besluitvorming, de Nederlandse inzet vanaf juli 2016
overneemt, levert Nederland force protection voor de Belgen.
Samenwerkingsmogelijkheden op logistiek gebied worden nader uitgewerkt.
Daarmee vermindert het aantal aanwezige Nederlandse militairen aanzienlijk.
Samenhang
Coalitiewerkgroepen
In coalitieverband wordt in de werkgroepen, die onder leiding van de Amerikaanse
speciaal gezant Allen zijn opgezet, gewerkt aan de bestrijding van ISIS. De vijf
sporen, waaraan Nederland allemaal bijdraagt, betreffen zoals bekend:
1) het militaire spoor: de luchtcampagne tegen ISIS en het trainen van
Iraakse strijdkrachten, inclusief Peshmerga;
2) de aanpak van Foreign Terrorist Fighters (FTF);
3) het stoppen van financieringsstromen naar ISIS en daaraan gelieerde
individuen;
4) het delegitimeren van ISIS;
5) stabilisatie in bevrijde gebieden.
Over het doel, voortgang en Nederlandse bijdrage aan de werkgroepen bent u
geïnformeerd in de voortgangsrapportages van december 2014 en april jl. Voor
zover er nieuwe ontwikkelingen zijn met betrekking tot de politiek-diplomatieke
sporen worden die hieronder toegelicht.
1. Politiek/Militaire coördinatie
Alle coalitiepartners zien de noodzaak van verbeterde politiek-militaire
coördinatie. Speciaal Gezant Allen heeft daarom besloten de opzet van de militaire
werkgroep te veranderen. De groep zal een platform worden voor bespreking van
specifieke vraagstukken op het militair-politieke snijvlak. Dit Political Military
Coordination (PMC) mechanisme zal in breed coalitieverband bij elkaar komen,
maar zal zich ook toespitsen op coördinatie tussen coalitiepartners die actief zijn
op de verschillende Building Partner Capacity (BPC) sites in Irak. Daarnaast zullen
de voorzitters van de coalitie-werkgroepen regulier bijeenkomen, om onderlinge
informatie-uitwisseling te bevorderen en om ervoor te zorgen dat de niet-militaire
werkgroepen goed zijn aangesloten op het militaire spoor zodat de verschillende
sporen elkaar kunnen versterken.
2. Foreign Terrorist Fighters
Zoals in eerdere voortgangsrapportages gemeld, wordt deze werkgroep geleid
door Nederland en Turkije. De werkgroep heeft negen prioriteiten vastgesteld, die
vooral zijn gericht op het identificeren van profielen van onderkende en potentiële
uitreizigers, het in kaart brengen van (potentiële) (door)reisroutes (via lucht,
water en over land), het onderkennen van rekruterings– en
financieringsnetwerken, de strafrechtelijke vervolging van (ex-)terroristen,
alsmede de re-integratie van individuen die terugkeren naar hun thuisland. Op 9
juni jl. vond de tweede bijeenkomst van de werkgroep plaats, waarbij de focus
Pagina 12 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
onder meer lag op de trends die de afgelopen maanden zijn waargenomen in
relatie tot Foreign Terrorist Fighters en het versterken van de grenzen en de
controle daarvan.
3. Tegengaan financieringsstromen voor ISIS
Op 7 mei jl. vond te Jeddah, Saudi-Arabië, de tweede bijeenkomst van deze
werkgroep plaats. Er is gewerkt aan maatregelen om te voorkomen dat ISIS
toegang krijgt tot het internationale financiële systeem, steun kan leveren aan
buitenlandse affiliaties, economische middelen kan aanwenden en financiering uit
het buitenland kan ontvangen.
4. Counter-messaging
Op 5 mei jl. vond een tweede bijeenkomst van de werkgroep plaats te Cairo,
Egypte. Er vond een uitwisseling plaats van nationale initiatieven. Hierbij werd
benadrukt dat de landen in de regio een belangrijke rol hebben in het bieden van
een alternatief, inclusief narratief. Er zijn op dit moment verschillende projecten
ontplooid in de regio die gericht zijn op het versterken van de anti-ISIS
boodschap. Enkele voorbeelden van projecten zijn het faciliteren van vrije toegang
tot internet voor civiele activisten, een doelgroepanalyse voor een tegengeluid in
Irak en regionale inzet op versterken van resilience in vluchtelingenkampen en bij
gastgemeenschappen, onder meer door steun aan onderwijsprojecten van
UNICEF.
5. Stabilisatie-werkgroep
Op 26 mei jl. vond in Abu Dhabi een tweede bijeenkomst van de werkgroep
stabilisatie plaats. Stabiliteit en veiligheid in heroverde gebieden zijn essentieel in
de strijd tegen ISIS. Activiteiten dienen zich te richten op het verwijderen van
niet-ontplofte oorlogsresten evenals een eerste herstel van basisvoorzieningen en
veiligheid om een snelle terugkeer van ontheemden en vluchtelingen te
vergemakkelijken. Hierbij is grote zorgvuldigheid geboden om uitsluiting van
bepaalde bevolkingsgroepen te voorkomen, en zo ook om duurzaamheid en
onderhoud van infrastructuur zeker te stellen. Voor al deze activiteiten is lokaal
ownership, op basis van lokale needs assessment en prioriteitenstelling cruciaal.
De recente aanwijzing van de Civil Crisis Management Cell van het National
Operations Centre voor de coördinatie van stabilisatie-activiteiten werd door
donoren dan ook verwelkomd. In Bagdad is inmiddels een meer operationele
taskforce opgericht waarbinnen ook de EU en de VN (UNDP) een actieve rol
spelen. Door UNDP is een Funding Facility for Immediate Stabilisation opgericht.
Samen met de EU dringt een aantal donoren, inclusief Nederland, aan op een
coördinerende rol voor UNMAS op het gebied van ontmijning. Nederland was al
actief met financiële bijdragen aan programma’s gericht op het verwijderen van
niet-ontplofte oorlogsresten en de versterking van de bewustwording hierover in
Irak, Syrië, Libanon en Jordanië. Deze activiteiten zullen worden voortgezet en
waar relevant uitgebreid.
Humanitaire situatie en hulp
De humanitaire situatie in Irak, Syrië en de buurlanden blijft schrijnend. Er zijn
momenteel 14 miljoen ontheemden en vluchtelingen in deze landen, waarvan het
grootste gedeelte afhankelijk is van humanitaire hulp. Een merendeel van deze
mensen leeft in gastgemeenschappen. Dit legt een enorme druk op de lokale
voorzieningen, zoals drinkwater en afvalverwerking. De scholen kunnen de
toestroom niet aan, waardoor een ‘lost generation’ dreigt te ontstaan en de
Pagina 13 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
huurprijzen stijgen. De grootste problemen op humanitair gebied in Irak, Syrië en
de regio zijn, naast bescherming van de burgerbevolking, het gebrek aan
humanitaire toegang en tekortschietende financiering van (internationale)
hulpverlening.
In grote delen van Irak en Syrië blijft humanitaire toegang een groot probleem,
met name in gebieden die in handen zijn van extremistische groeperingen,
waaronder ISIS. Hierdoor hebben veel mensen geen of beperkte toegang tot
humanitaire hulp. In veel gebieden waar toegang wel mogelijk is, blijft de
veiligheid van zowel de bevolking als humanitaire hulpverleners een probleem.
Nederland zet zich daarom in internationale fora in om de toegang te verbeteren.
Een voorbeeld is de recente crisis in het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk.
Nederland heeft zich actief ingezet voor de verklaring van de Hoge
Vertegenwoordiger Mogherini, namens de EU, waarin betrokken partijen werden
opgeroepen internationaal recht te respecteren en humanitaire toegang te
garanderen.
Een ander probleem is dat de financiering van de humanitaire hulp aan de regio
steeds problematischer wordt door de alsmaar stijgende noden. Voor 2015 is het
Syria Response Plan 2015 tot dusverre voor slechts 19 procent gedekt, het Syria
Regional Refugee and Resilience Response Plan 2015 voor 23 procent en het Iraq
2015 Strategic Response Plan voor slechts 14 procent (bron: Financial Tracking
Service 1 juni 2015). Alhoewel deze percentages nog wel zullen stijgen, is de
verwachting dat er tekorten zullen blijven. Dit heeft ernstige consequenties. Zo
heeft het World Food Programme bijvoorbeeld de waarde van de voedselvouchers
al moeten inperken tot een niveau dat per persoon onder de standaard is gedaald.
Wat betreft Irak heeft de VN in februari 2015 een Fast Track Appeal van 150 mln.
USD gelanceerd om de meest urgente noden te lenigen. Nederland heeft hiervoor
4 mln. euro gecommitteerd. In totaal werd tijdens de internationale
donorconferentie voor de crisis in Syrië, die op 31 maart in Koeweit plaatsvond,
3,6 mld USD (volgens de website: Financial Tracking Service) opgehaald,
waaronder 33 mln. euro van Nederland. Dit totaal is meer dan in 2014, maar
alsnog bij lange na niet toereikend. Om de hulp aan slachtoffers in Irak, Syrië en
de buurlanden voor een langere tijd te kunnen volhouden is niet alleen geld nodig,
maar zullen ook de kosten van hulp moeten worden gereduceerd. Dit kan
gebeuren door verdere verbetering van de coördinatie, scherpere selectie van de
doelgroep op basis van kwetsbaarheid en het stimuleren van zelfredzaamheid.
Daarnaast dient veel meer aandacht te worden gegeven aan de
sociaaleconomische gevolgen van de aanwezigheid van grote groepen
vluchtelingen in de buurlanden. Nederland zal bij de Wereldbank pleiten voor
concessionele leningen voor deze landen; iets waarvoor ze normaal gesproken als
middeninkomenslanden niet in aanmerking zouden komen.
Nationale veiligheid
Het dreigingsniveau in Nederland blijft substantieel: het op een na hoogste
dreigingsniveau. Dit houdt in dat de kans op een terroristische aanslag in
Nederland reëel is, maar dat daar op dit moment geen concrete aanwijzingen voor
zijn. De hoogte van het huidige dreigingsniveau hangt voor een groot deel samen
met het jihadisme van ISIS in Syrië en Irak. De Nederlandse bijdrage aan de
strijd tegen ISIS is er op gericht om (op termijn) de terroristische dreiging die
uitgaat van ISIS substantieel te verminderen. Tot die tijd is het echter
Pagina 14 van 14
Directie Veiligheidsbeleid
Onze Referentie
DVB/CV/097/15
onvermijdelijk dat onder meer, door de luchtaanvallen van de anti-ISIS coalitie,
de motivatie van de jihadisten voor het plegen van aanslagen in het Westen is
toegenomen. Ook hebben de luchtaanvallen nog niet geleid tot een afname van
het aantal uitreizigers vanuit Nederland. Dit geldt niet alleen voor ISIS, maar ook
voor Jabhat al Nusra dat aan Al Qa’ida is gelieerd. De leider van Jabhat al Nusra,
Al-Julani, waarschuwde eerder (september 2014) dat de luchtaanvallen door
jihadisten kunnen worden beantwoord met aanslagen in het Westen. De dreiging
die uitgaat van deze gepropageerde terroristische intenties maakt dat ook de
veiligheidsautoriteiten in Nederland extra alert zijn. Risicoreductie van
jihadgangers (waaronder terugkeerders) en het voorkomen en bemoeilijken van
uitreizen maken nadrukkelijk deel uit van de nationale inspanningen om het
jihadisme te bestrijden (zie de brief van 29 augustus jl. van de ministers van VenJ
en SZW over het Actieprogramma Integrale Aanpak Jihadisme).
Financiën
De additionele uitgaven voor de verlenging van de Nederlandse bijdrage aan de
strijd tegen ISIS in 2015 en 2016 zijn geraamd op € 88 miljoen euro. Voor 2015
betreft het € 22 miljoen en voor 2016 € 66 miljoen. Met de additionele uitgaven
voor de redeployment is reeds in eerdere ramingen rekening gehouden. Het
effectueren van de voorgenomen samenwerking met België in 2016 zal leiden tot
een besparing ten opzichte van de huidige raming.
De additionele uitgaven voor de totale militaire bijdrage worden gefinancierd uit
het Budget Internationale Veiligheid (BIV) voor crisisbeheersingsoperaties. De
financiering van deze bijdrage zal voorlopig worden geregeld door middel van een
kasschuif binnen het BIV. De structurele financiering komt aan de orde bij de
uitwerking van de motie Van der Staaij. Op Prinsjesdag wordt u geïnformeerd over
de financiële uitwerking hiervan. De specifiek aan deze missie gerelateerde kosten
voor nazorg worden gefinancierd uit de bestaande voorziening voor nazorg in het
BIV.
De Minister van Buitenlandse Zaken, De Minister van Defensie,
Bert Koenders J.A. Hennis-Plasschaert
De Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking,
Lilianne Ploumen